Irene Torres Ivars met gave oorlelletjes |
<quote>
Wie graag hoort dat zijn kind mooi, knap of schattig is, moet vooral naar Spanje komen. Neem je baby mee uit wandelen en voordat je de straat uit bent, hangt een voorbijganger boven de kinderwagen: „Ay, qué bonito/guapo/mono” Wij hebben er allang vrede mee dat de vreemde – meestal gepensioneerde en vrouwelijke – bewonderaars in de wangen van onze dochter knijpen. De persoonlijke levenssfeer is in Spanje krapper dan in het koude noorden. En van kinderen wordt collectief genoten. Stap met jonge kinderen een restaurant binnen en de ober trekt niet, zoals in Nederland, een lang gezicht. Hij sprint weg om plek te maken voor de buggy en een kinderstoel te pakken.
Waaraan we in dit kinderparadijs minder makkelijk wennen is dat onze dochter consequent voor jongetje wordt aangezien. Het Spaans is een verraderlijke taal. Het bijvoeglijk naamwoord voegt zich naar het geslacht van het zelfstandig naamwoord. Je kan dus niet neutraal zeggen: ah, wat een knappe baby. Een jongetje is guapo, meisje guapa.
Onze dochter heeft niet veel roze kleren. Maar zelfs als we die haar allemaal aantrekken, inclusief zilveren ballerina’s, gaat het nog mis. De oorzaak: ze draagt nog steeds geen oorbellen. Terwijl ze al vier maanden oud is.
Nu Spanjaarden kleinere gezinnen vormen, staan kinderen op een hoger voetstuk. Kinderwagens zijn gepimpt met linten, strikken, met kant aangezette dekentjes en een luiertas met de eigen naam. Zeker op zondagen gaan ze gekleed als negentiende-eeuwse porseleinen poppen: in truttige ribfluwelen korte broekjes met daaronder lakschoentjes en kniekousjes. De ouders kunnen gewoon in spijkerbroek en gympen rondlopen. Het kind is prinsje en accessoire tegelijk.
Spanje heeft een inhaalslag gemaakt in het gelijkstellen van man en vrouw. Maar een meisje zonder oorbellen blijft een zeldzaamheid. In de klas van ons vierjarige zoontje dragen alle meisjes ze. En mijn vrouw werd in het warenhuis laatst door drie oudere dames vermanend toegesproken. Toen ze uitlegde dat er een niña en geen niño in de wagen lag, trok een van de vrouwen demonstratief aan haar eigen oor. „De oorbellen ontbreken.”
Soms leggen we uit dat babyoorbellen in Nederland minder universeel zijn. Zo voltrok zich dit voorjaar een relletje rond Samantha de Jong, alias Barbie. De Scheveningse tv-bekendheid, die doorbrak in ‘Oh, oh Cherso’, verscheen op de buis met haar zeven maanden Angelina, die twee gouden oorknopjes droeg. De reacties op Twitter waren niet mals: ‘Bureau jeugdzorg!’, ‘ordinair’ en ‘kindermishan-deling!’.
In Spanje wordt precies andersom geredeneerd, vertellen vrienden. Juist de gaatjes vroeg zetten bespaart onnodig leed. Want: op jonge leeftijd zijn kinderen de pijn zo weer vergeten. Ook zouden jonge oorlellen minder kraakbeen hebben. Op de kraamafdeling van ziekenhuizen wordt aangeboden de gaatjes daags na de bevalling te schieten. Wie iets langer wil wachten, kan in de eerste weken en maanden zonder problemen terecht bij juweliers en apothekers.
Ook in Nederland zijn babyoorbellen niet verboden (de oorlel is als enig lichaamsdeel uitgezonderd van het wettelijk piercingverbod voor kinderen onder de 12). Een kleine speurtocht op internet leert dat consultatiebureaus ze evenmin afraden. Ze benadrukken vooral dat de ingreep hygiënisch moet gebeuren. Toch hanteren veel Nederlandse juweliers, vooral buiten de Randstad, een minimumleeftijd, oplopend tot wel zes jaar.
De kwestie blijkt daarmee vooral te draaien om smaak en sociale codes, niet om medische overwegingen. Waarmee het de vraag is of we op dit punt moeten toegeven aan de normen van onze nieuwe thuisland. Mét oorbellen zou onze dochter nooit meer voor jongetje aangezien worden. Maar wij blijven het voorlopig iets vinden waarvoor ook een prinses zelf moet kunnen kiezen.
<unquote>
Dit artikel is verschenen in het NRC Handelsblad van woensdag 6 november 2013 op pagina 15
Geen opmerkingen:
Een reactie posten